Door Klaas
op 22 jan 2021

Exact één week geleden verscheen het arrest van het Grondwettelijk Hof(1), dat voor een storm aan verontwaardiging heeft gezorgd in Vlaanderen. Het arrest vernietigt namelijk een hele reeks wijzigingen aan het Energiedecreet van 8 mei 2009.

Met deze wijzigingen wou de Vlaamse regering de verdere uitrol van de digitale teller verzekeren, door te voorzien in een overgangsregeling waarbij eigenaars van zonnepanelen met een digitale elektriciteitsmeter ook zouden kunnen genieten van een (virtueel) terugdraaiende teller gedurende 15 jaar, zoals dit reeds het geval is voor eigenaars van zonnepanelen met een analoge teller.

Het Grondwettelijk Hof heeft echter geoordeeld dat dit systeem ongrondwettelijk is, omdat het een inbreuk vormt op de federale bevoegdheid inzake transmissietarieven. Deze bevoegdheid wordt namelijk uitgeoefend door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), dewelke een federale autonome instantie is.

Daarnaast voorzag het bestreden decreet in de verplichte installatie van de digitale elektriciteitsmeter, alsook in een voorrangsregeling bij die installatie. In het geval dat de digitale meter op verzoek van de netgebruiker zou worden geïnstalleerd, zou deze ook moeten instaan voor de kosten omtrent plaatsing en indienststelling van deze digitale meter.

De toewijzing van de kosten van plaatsing en indienststelling van de digitale elektriciteitsmeter heeft echter een weerslag op de distributietarieven die van toepassing zijn op de eindverbruikers, waardoor volgens het Hof de decreetgever afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van de regulator, zijnde de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits-en Gasmarkt (VREG).

De Vlaamse regering heeft dus in beide gevallen haar bevoegdheden overschreden.

Nochtans had de Raad van State reeds gewaarschuwd dat “de gewesten niet bevoegd zijn om een regeling, waarbij de consument slechts betaalt voor de netto afgenomen elektriciteit, aan te nemen”.(2) Dergelijke regeling spoort niet met de bevoegdheidsverdeling, zoals reeds in een vorig advies door de Raad van State is uiteengezet.(3)

Minstens op het eerste zicht lijkt het dus alsof er sprake is van een schending van de beginselen van behoorlijk bestuur, waarvan onder andere het zorgvuldigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel door de Vlaamse regering. In dat geval kan het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, aansprakelijk worden gesteld voor de fouten die werden gemaakt.

Het zal aldus niet verbazen dat menig gedupeerden zich zullen groeperen en er bijgevolg verschillende groepsrechtszaken zullen worden opgestart.

 

Heeft u omtrent deze bijdrage verdere vragen? Aarzel dan niet om ons te contacteren.

Arkalis – Partners in law




(1) GwH 14 januari 2021, nr. 5/2021.

(2) RAAD VAN STATE, Advies over een voorontwerp van decreet van het Vlaamse Gewest „tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de uitrol van digitale meters en tot wijziging van artikel 7.1.1, 7.1.2, 7.1.5 en 13.2.1 van hetzelfde decreet, 20 maart 2018, nr. 62.977/3.

(3) RAAD VAN STATE, Advies over een ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ‘betreffende de promotie van groene elektriciteit en van hoogrenderende warmetekrachtkoppeling’, 28 mei 2014, nr. 56.282/3.