Ingevolge het tweede moratorium konden (bepaalde) ondernemingen in moeilijkheden tot en met 31 januari 2021 genieten van een tijdelijke bescherming tegen schuldeisers.(1)
Met dit tweede moratorium werd het faillissement van ondernemingen, die verplicht de deuren moesten sluiten ter indijking van de huidige pandemie en nog in goede gezondheid verkeerden bij het begin van de coronacrisis (18 maart 2020), voorlopig opgeschort.
De beslissing om het moratorium ditmaal niet te verlengen en te koppelen aan een vereenvoudiging van de procedure van gerechtelijke reorganisatie is minstens bijzonder te noemen, zeker nu de vaccinatiecampagne is gestart en hopelijk weldra op kruissnelheid zal komen, hiermee de deur op een kier zettende voor mogelijke versoepelingen.
Het is inderdaad vreemd dat er heden ten dage meer bedrijven zware financiële problemen hebben, terwijl het aantal faillissementen in 2020 is gedaald t.o.v. 2019. Volgens verschillende experten zorgen dergelijke ‘zombiebedrijven’ voor een lagere economische groei, doordat deze verlieslatende ondernemingen te lang overleven en daardoor een te groot beslag leggen op kapitaal en mensen. Deze middelen zouden – volgens deze experten – dan ook niet (of te traag) vloeien naar productieve en groeiende ondernemingen en zouden dus een heropleving van de Belgische economie in de weg staan.(2) De regering is van mening dat ze door de opheffing van het moratorium de ondernemingen in moeilijkheden een duw in de rug geeft richting het faillissement. In ieder geval lijkt op eerste zicht deze redenering vreemd wanneer de huidige moeilijkheden veroorzaakt zijn door de corona pandemie of, erger nog, door de maatregelen die de overheid heeft opgelegd.
Daarnaast heeft minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) aangekondigd dat er wordt gewerkt aan een versoepeling van de procedure van gerechtelijke reorganisatie. Een gerechtelijke reorganisatie kan namelijk leiden tot een minnelijk of collectief akkoord tussen de schuldenaar en z’n schuldeisers, waardoor een faillissement kan worden afgewend. Dergelijke procedure is weliswaar enkel mogelijk als de vennootschap zich in herstelbare financiële moeilijkheden bevindt. Echter is het wetsvoorstel, dat reeds uitvoerig is besproken in een vorig blogartikel, al geruime tijd hangende in de Kamer. Er is dus geen zekerheid dat er, zoals aangekondigd, een wettelijk kader zal zijn tegen begin maart.
Ondernemingen met zware financiële problemen bevinden zich dus momenteel in een vacuüm. Aan de ene kant mogen schuldeisers opnieuw dagvaarden in faillissement, met als potentieel gevolg dat heel wat ondernemingen failliet zullen gaan. Aan de andere kant worden er versoepelingen in het kader van een gerechtelijke reorganisatie verkondigd, maar blijft de nodige wetgeving hiertoe uit.
Het is bijzonder jammer te noemen dat er – op de vooravond van een globale vaccinatiecampagne – heel wat ondernemingen de kans wordt ontnomen om uit het diepe dal, dat de coronacrisis heeft gecreëerd, te kruipen. Het ontbreekt onze overheid duidelijk aan een standvastige langetermijnvisie die ondernemingen perspectief biedt.
In de praktijk valt wellicht te verwachten dat een soepele houding zal worden aangenomen door onder meer gerechtsdeurwaarders om, daar waar mogelijk, alsnog een minnelijke regeling te benaarstigen.
Hebt u nood aan advies in deze bijzonder onduidelijke situatie? Neem contact met ons op:
Tel.: +32 (0) 2 253 08 83
Fax.: +32 (0) 2 253 22 65
E-mail: [email protected]
Adres: Stationlei 68, 1800 Vilvoorde
Arkalis – Partners in law
(1) Artikel 71 Wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, BS 24 december 2020.
(2) H. BROCKMANS en D. KILLEMAES, “Het einde van het schuldenmoratorium: kiezen tussen reorganisatie en faillissement”, Trends 2021, nr. 5, 59-61.